Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [4]Hoe lang zult gijlieden [5]kwaad aanstichten tegen een [6]man? Gij allen zult [7]gedood worden; gij zult zijn als een [8]ingebogen wand, een aangestoten [9]muur. 4. Hier spreekt hij zijne vervolgers aan. 5. Het Hebr. woord [dat alleenlijk hier gevonden wordt] betekent allerlei kwade praktijken tot iemands verdriet en verderf te bedenken en in het werk te stellen. 6. Te weten, mij, alsof hij zeide: tegen een enigen man, den onschuldigen en goeden David, die u niets heeft misdaan, ja zich als een man en held voor Saul en Gods volk gekweten heeft. Verg. Jer.5:1. 7. De vervulling hiervan kan men afnemen uit de slag, waarin Saul met de zijnen gebleven is; 1 Sam.31;. 8. Die zich neigt tot den val. 9. Versta, die van losse stenen tot een heining [als om wijngaarden en anderzins tot een scheiding, zie Num.22:24; Spreuk.24:31,] is opgehoopt, en aangestoten zijnde, lichtelijk wordt omgestort. Deze gelijkenis beduidt een haastigen en zwaren val. Zie Jes.30:13; Ezech.13:13,14.